Een sprookje voor de pinkstertijd
Voor het paleis van een koning stond een prachtige perenboom, die ieder jaar de mooiste vruchten droeg. Maar als ze rijp waren, werden ze in één nacht allemaal weggenomen, en geen mens wist wie het gedaan had.
De koning had echter drie zonen, waarvan de jongste voor onnozel werd gehouden en Domoor werd genoemd. Daarom beval de koning zijn oudste zoon om een jaar lang elke nacht onder de perenboom te waken, zodat eens ontdekt zou worden wie de dief was. Dat deed hij dan ook en hij waakte iedere nacht.
De boom bloeide, en droeg volop vruchten, en toen ze rijp begonnen te worden waakte de oudste zoon nog vlijtiger, en tenslotte waren ze helemaal rijp en zouden ze de volgende dag geplukt worden.
Maar in de laatste nacht werd hij door slaap overmand en hij sliep in en toen hij wakker werd waren alle vruchten weg en alleen de bladeren waren nog over.
Toen beval de koning de tweede zoon om een jaar lang te waken, maar hem verging het niet beter dan de eerste; in de laatste nacht kon hij de slaap niet van zich af houden en 's morgens waren alle peren afgeplukt.
Ten slotte droeg de koning Domoor op een jaar lang te waken, iedereen aan het hof van de koning moest daarom lachen. Maar Domoor waakte, en in de laatste nacht verzette hij zich tegen de slaap en zag hij hoe een witte duif aan kwam vliegen, de ene peer na de andere afpikte en wegdroeg.
En toen zij met de laatste peer wegvloog stond Domoor op en ging haar achterna; maar de duif vloog omhoog, een hoge berg op en verdween plotseling in een rotsspleet.
Domoor keek om zich heen, daar stond een klein grijs mannetje naast hem, tot wie hij sprak: 'God zegene je!' - 'God heeft mij op dit ogenblik gezegend, dank zij deze woorden van jou,' antwoordde het mannetje, 'want zij hebben mij verlost, daal maar af in de rots, dan zul je je geluk vinden.'
Domoor stapte in de rots, vele treden leidden hem naar omlaag, en toen hij beneden aankwam zag hij de witte duif helemaal verstrikt en ingesponnen in spinnenwebben. Maar toen zij hem zag brak zij er doorheen, en toen zij de laatste draad verscheurd had, stond er een mooie prinses voor hem. Hij had ook haar verlost, en zij werd zijn gemalin en hij een rijke koning, en hij regeerde zijn land met wijsheid.
Vertaling: © www.doehoek.nl/www.antrovista.com
Het kleine en het grote viooltje
Een lenteverhaaltje van Rudolf Steiner
Lente | verhalen vertellen | Pinksteren
Uit: 'Met het oog op de natuur'
Carol Petrash
Lente | Pinksteren | knutselen | spelletjes