Hans en Grietje

Een toneelstukje met veel zang

Door Tip Schröder

De bladmuziek van alle liedjes staat onderaan dit spel.

Hans en Grietje gaan met vader en moeder naar het bos.
Hans strooit heimelijk kruimels, terwijl de anderen het houthakkerslied zingen.

player

1. Houthakkerslied

Wij zagen en kappen van dzjinge, dzjang, dzjing;
Wij spitten en hakken van klinge, klang, kling!
Wij binden de touwen om eiken en beuken;
Wij trekken, zij breken met dreunend geweld:
De reus is geveld!

Tra la la la la la la la la la la,
Tra, la la la, tra la la,
Wij kappen en zagen de takken en dragen
de stukken bijéén.

En daar komt de wagen met paarden bespannen,
En rijdt alle stammen, het werk is gedaan.
Vort paarden wij gaan!

Vader: "Hansje, vergeet je benen niet. Wat is het toch waar jij naar ziet?
Hans: "'t Witte duifje roept me toe: "Kom veilig weer naar huis, roekoe."
Vader: "Kinders, wilt sprokkelen en vuurtje stoken
Want we moeten nog ons potje koken.
Wíj gaan in 't bos verderop aan 't werk,
Halen je aan als we huiswaarts gaan."

Nu volgt een ritmisch spel van sprokkelen en stoken, begeleid door de tamboerijn. Hans en Grietje gaan daarna slapen. Er moet nu een avondliedje gefloten worden op de blokfluit.

De kinderen worden wakker en merken dat ze verlaten zijn, 't is al helemaal donker - De kruimels zijn verdwenen!
Fluittoontjes en trillertjes duiden het vogeltje aan, dat de aandacht der kinderen wil trekken. Het vliegt nu voor hen uit; zij volgen.

player

2. Hansje en Grietje die liepen in het woud

Hansje en Grietje, die liepen in het woud.
't Werd al zo donker en Grietje kreeg het koud.
Toen kwam een sneeuwwit vogeltje,
Dat vloog steeds voor hen uit,
En Hans en Grietje liepen mee en volgden het gefluit.
Daar zagen zij een huisje van koeken groot en klein;
Wie zou in't huisje wonen, wat zou daar binnen zijn?

Na 'Wat zou daar binnen zijn?' komen uit het huisje (door kinderen gevormd) de heks, een kat met hoge rug, en een fladderende kraai:

player

3. Heks met kraai en kat

Heks:

Kom maar binnen lieve kind'ren,
Wees niet bang voor kraai of kat.
Veel te laat zijn jullie buiten,
En weet jullie moeder dat?

Lekker eten, schone bedjes,
Kom maar kijken wat je vond!
Grietje houdt het huisje netjes,
Hansje wordt nog dik en rond!

Kat en kraai:

Miauw, miauw, krakra, kraka,
Kom gauw, kom gauw, ja, ja, ja, ja.

player

4. Schrobben, schuren...

Kring van kinderen:

Schrobben, schuren, schudden, stoken,
Heel de dag van vroeg tot laat!
Steeds weer in het vuurtje poken,
Anders wordt de heks zo kwaad!

Grietje alleen:

Vegen, vegen, altijd werken,
Heel de dag van vroeg tot laat!
Zou de boze heks het merken
Als ik met mijn broertje praat?

player

5. Werken, werken!

Heks (scherp):

Werken, werken, sta niet te praten,
Hansje houd op, wil je dat weleens laten!
Geef je vinger en ik merk
Of je wel groot wordt, dik en sterk.

Kat en kraai:

Miauw, pas op, kra, kra, ja, ja.
Hij fopt jou nou, kra, kra, ja, ja.

Als de heks de 'vinger' van Hans voelt, zegt zij:

"Wordt die jongen nog niet dikker?"

Kinderkring:
"Hij is zo mager als een kikker."

Heks:
"Grietje, stook het vuur eens op
Haal de houtjes, vlug, schiet op!"

Grietje:
"Lieve heks, pook jij eens goed,
Jij bent sterk, jij weet hoe het moet."

Grietje duwt de heks in de oven.

Hans en Grietje:
"Hoera, hoera, wij gaan naar huis
En brengen Vader schatten thuis."

Kinderen zingen het slotlied:

player

Slotlied (melodie lied 2)

Hansje en Grietje die liepen weer in 't woud.
't Was niet meer donker en 't was niet meer koud.
Toen kwam het sneeuwwit vogeltje,
dat vloog daar voor hen uit.
Hansje en Grietje liepen mee en volgden het gefluit.
Een zwaan kwam aangezwommen, steeds dichterbij:
"Klim op mijn rug, ik breng je vlug terug naar d'overzij."