Een kerstverhaal voor kinderen vanaf 8 jaar
Uit: 'Christuslegenden' van Selma Lagerlöf
Er was eens een man, die uitging in de donkere nacht om vuur te lenen. Hij ging van ’t ene huis naar het andere en klopte aan. "Ach, vrienden," zei hij, "help mij. Mijn vrouw heeft pas een kind gekregen en ik moet vuur aanmaken om haar en de kleine te verwarmen."
Maar ’t was laat in de nacht. En alle mensen sliepen. Niemand antwoordde hem. De man liep steeds door. Eindelijk zag hij heel in de verte het schijnsel van een vuur. Hij ging in die richting en zag dat het vuur in het open veld brandde. Een menigte witte schapen lag er om heen te slapen en een oude herder zat hen te hoeden.
Toen de man, die vuur wilde lenen, tot bij de schapen gekomen was, zag hij, dat drie grote honden aan de voeten van de herder lagen te slapen. Zij werden alle drie wakker toen hij kwam, en sperden de bekken wijd open, alsof ze wilden blaffen, maar geen geluid werd gehoord. De man zag, dat de haren op hun ruggen overeind gingen staan, hij zag hun tanden wit glimmen in ’t schijnsel van het vuur en zij vlogen op hem aan.
Hij voelde, dat een van hen hem in ’t been wilde bijten en een in zijn hand en dat een aan zijn keel kwam hangen. Maar de kaken en tanden, waarmee de honden bijten moesten, wilden niet gehoorzamen en de man werd in ’t minst niet gewond.
Nu wilde hij verder gaan om te krijgen wat hij nodig had. Maar de schapen lagen zó dicht op elkaar, rug aan rug, dat hij er niet door kon. Toen sprong de man op de ruggen van de dieren en liep naar het vuur. En geen van de dieren werd wakker of verroerde zich.
Toen de man bijna bij ’t vuur was, zag de herder op. Hij was een oud, knorrig man, onvriendelijk en hard tegen alle mensen. En toen hij de vreemde zag aankomen, greep hij zijn lange spitse staf, die hij gewoonlijk in de hand had als hij zijn kudde hoedde, en wierp hem die tegemoet. En de staf vloog suizend op den man aan, maar eer hij hem trof, week hij op zij af en snorde voorbij hem ver het veld in.
Nu kwam de man bij de herder en zei: "Vriend, help mij, en leen me wat vuur. Mijn vrouw heeft pas een kindje gekregen en ik moet vuur aanmaken, om haar en de kleine te verwarmen."
De herder had ’t liefste 'nee' gezegd, maar toen hij er over dacht, dat zijn honden de man geen kwaad hadden kunnen doen, dat de schapen niet voor hem weggelopen waren en dat zijn staf hem niet had willen treffen, werd hij een beetje bang en durfde hem niet te weigeren wat hij vroeg. "Neem zoveel ge nodig hebt," zei hij tot de man.
Maar ’t vuur was nagenoeg uit. Er lagen geen stokken of takken, maar niets dan een gloeiende hoop en de vreemde had geen schop of schep, waarin hij de hete kolen dragen kon. Toen de herder dat zag, zei hij opnieuw: "Neem zoveel als gij nodig hebt," en hij was er blij om, dat de man geen vuur zou kunnen meenemen.
Maar de man boog zich neer, zocht kolen uit de as met zijn handen en legde ze in zijn mantel. En de kolen brandden zijn handen niet toen hij ze aanraakte, en ook zengden ze zijn mantel niet, maar de man droeg ze weg, alsof het noten of appelen waren.
Toen de herder, die een nare, knorrige man was, dat alles zag, werd hij heel verbaasd: "Wat kan dat toch voor een nacht zijn, dat de honden niet bijten, de schapen niet bang worden, de speer niet doodt en ’t vuur niet zengt?" Hij riep de vreemde terug en vroeg hem: "Wat is dit toch voor een nacht? En hoe komt het toch, dat alle dingen barmhartigheid betonen?"
Toen zei de man: "Ik kan het u niet zeggen, als gij het zelf niet ziet." En hij wilde heengaan, om spoedig vuur aan te maken en vrouw en kind te kunnen verwarmen. Maar toen dacht de herder, dat hij de man niet geheel uit het oog moest verliezen, eer hij begrepen had wat dit alles toch kon betekenen. Hij stond op en ging de man na, tot hij gekomen was waar hij woonde.
Toen zag de herder, dat de man zelfs geen hutje had om in te wonen, maar dat zijn vrouw en kind in een grot lagen, waar niets te zien was dan kale, naakte stenen wanden. Toen dacht de herder, dat dit arme, onschuldige kindje wel dood zou kunnen vriezen daar in de grot, en hoewel hij een hardvochtig man was, werd hij aangedaan en wilde het kind helpen.
En hij nam zijn ransel van de schouders en nam er een zachte witte schapenpels uit, gaf die aan de vreemde en zei dat hij het kindje daarop moest leggen.
Maar op hetzelfde ogenblik dat hij ook toonde barmhartig te kunnen zijn, werden zijn ogen geopend en hij zag wat hij te voren niet had kunnen zien, en hoorde wat hij te voren niet had kunnen horen. Hij zag, dat om hem heen een dichtgesloten kring van engeltjes met zilveren vleugels stond. En ieder van hen had een harp in de hand en allen zongen luid, dat die nacht de Verlosser geboren was, die de wereld zou redden uit haar zonden.
Toen begreep hij, dat alle dingen zó blij waren, dat ze geen kwaad wilden doen. En niet alleen om de herder heen waren engelen, maar hij zag ze overal. Zij zaten in de grot en buiten op den berg en zij vlogen langs de hemel. Zij kwamen aanlopen over de golven in grote scharen en als zij voorbijgingen, bleven zij staan en keken naar het kindje.
Er was zulk een jubelende vreugde, zoveel zang en spel! En dat alles zag hij in de donkere nacht, waar hij vroeger niets had kunnen onderscheiden. Hij werd zo blij, omdat zijn oren geopend waren, dat hij op de knieën viel en God dankte.
Gekleurd figuurzaagwerk
Advent | Kersttijd | kunst en ambacht
Een gedicht van Christian Morgenstern (1871-1914)
Kersttijd | spreuken en versjes
Een verhaal voor de kersttijd
Nienke van Hichtum
Kersttijd | verhalen vertellen
Een kerstverhaal voor de kleintjes
Hermien IJzerman
Verhalen vertellen | Kersttijd
Een oudejaarsavondverhaal uit Japan
vanaf 10 jaar
Oud en nieuw | verhalen vertellen | Kersttijd
Een verhaal voor kleine kinderen
Door Hermien IJzerman
Kersttijd | verhalen vertellen
Muziek, teksten en achtergronden
Wil van Eekeren
Advent | Kersttijd | toneelspelen | muziek maken
De platonische lichamen als kerstversiering
Geometrische figuren uit goudfolie
Uit 'Seizoenenknutselboek' van Petra en Thomas Berger
Kersttijd | knutselen
Een handgebarenversje voor de kersttijd
Kersttijd | spreuken en versjes
De wonderlijke Kerst van vadertje Panov
Verteld door Leo Tolstoi (Rusland, 1852 - 1910)
Kersttijd | verhalen vertellen
Voor de advents- of wintertijd, en het hele jaar door
Advent | Kersttijd | handwerken
Een spel met zang en schoolbordtekeningen
Voor kinderen vanaf 9 jaar
Kersttijd
Wikkelen met twee kleuren woldraad
Kersttijd | Advent | handwerken